HERHALING VI
Inleiding
1. Voor deze herhaling nemen we elke dag maar één idee en oefenen dat zo vaak als mogelijk is. 2Naast de minstens vijftien minuten die je er ‘s morgens en ‘s avonds aan besteedt, en de herinneringsmomenten die je de hele dag door elk uur houdt, dien je het idee zo vaak je kunt ertussendoor te gebruiken. 3Elk van deze ideeën, mits werkelijk geleerd, zou op zich voor verlossing voldoende zijn. 4Elk zou genoeg zijn om jou en de wereld te bevrijden van elke vorm van slavernij, en de Godsherinnering uit te nodigen opnieuw te komen.
2. Met dit in gedachten beginnen we onze oefening, waarbij we zorgvuldig de ideeën herhalen die de Heilige Geest ons in onze laatste twintig lessen heeft geschonken. 2Elk omvat het hele leerplan, mits dat idee begrepen, geoefend, aanvaard en toegepast wordt op alles wat heel de dag door lijkt te gebeuren. 3Een is genoeg. 4Maar op dat ene mag geen enkele uitzondering worden gemaakt. 5En daarom is het nodig dat we ze allemaal gebruiken en tot één laten versmelten, waarbij elk aan het geheel dat we leren bijdraagt.
3. Deze oefensessies zijn, net als in onze vorige herhaling, gerangschikt rond een centraal thema, waarmee we elke les beginnen en eindigen. 2Het is dit:
3Ik ben niet een lichaam. 4Ik ben vrij.
5Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij.
6De dag begint en eindigt hiermee. 7En we herhalen het, telkens op het hele uur, of wanneer we er tussendoor aan denken dat we een functie hebben die de wereld die we zien te boven gaat. 8Afgezien hiervan en van een herhaling van de speciale gedachte die we voor die dag oefenen, wordt op geen andere vorm van oefening aangedrongen dan dat je alles grondig loslaat wat jouw denkgeest verstopt en doof maakt voor rede, eenvoudige waarheid en gezond verstand.
4. We zullen bij deze herhaling proberen alle woorden en speciale vormen van oefenen te ontstijgen. 2Want deze keer proberen we in een hoger tempo en langs een korter pad te komen tot de vrede en sereniteit van God. 3We sluiten slechts onze ogen en vergeten dan alles wat we meenden te weten en te begrijpen. 4Want zo worden we bevrijd van alles wat we niet wisten en niet begrijpen konden.
5. Eén uitzondering is er maar op dit ontbreken van structuur. 2Sta niet toe dat ook maar één loze gedachte onweerlegd voorbijgaat. 3Als je er een ontdekt, ontken dan dat die vat op jou heeft en haast je je denkgeest ervan te verzekeren dat dit niet is wat hij verlangt. 4Laat dan rustig de gedachte die je ontkend hebt opgeheven worden, en snel en zeker worden vervangen door het idee dat we oefenen voor die dag.
6. Wanneer je aan verleiding blootstaat, haast je dan om je er vrij van te verklaren met de woorden:
2Deze gedachte wil ik niet. 3In plaats daarvan kies ik ______.
4En herhaal dan het idee voor de dag en laat dat de plaats innemen van wat jij dacht. 5Afgezien van dergelijke speciale toepassingen van het idee van elke dag, voegen we slechts enkele specifieke uitdrukkingen of gedachten toe als hulp bij het oefenen. 6In plaats daarvan geven we deze momenten van stilte aan de Leraar die in stilte onderwijst, van vrede spreekt en onze gedachten elke betekenis geeft die ze maar hebben.
7. Aan Hem draag ik deze herhaling voor jou op. 2Ik plaats jou onder Zijn hoede en laat Hem jou leren wat je moet zeggen, denken en doen, telkens wanneer jij je tot Hem wendt. 3Hij zal niet nalaten er voor jou te zijn, telkens wanneer jij Zijn hulp inroept. 4Laten we de hele herhaling waaraan we nu beginnen opdragen aan Hem, en laten we bovendien niet vergeten aan Wie deze wordt gegeven, terwijl we dag na dag oefenen en voortgaan in de richting van het doel dat Hij ons heeft gesteld, waarbij we Hem toestaan ons te leren hoe we moeten gaan, en volkomen op Hem vertrouwen voor de manier waarop elke oefenperiode het best een liefdevol geschenk van vrijheid aan de wereld worden kan.