1.
Wat is vergeving?
1. Vergeving ziet in dat wat jij dacht dat je broeder jou heeft aangedaan, niet heeft plaatsgevonden. 2Wat ze niet doet is: zonden kwijtschelden en ze werkelijk maken. 3Ze ziet dat er geen zonde is geweest. 4En in die zienswijze zijn al jouw zonden vergeven. 5Wat is zonde anders dan een onjuist idee omtrent Gods Zoon? 6Vergeving ziet eenvoudig de onjuistheid daarvan en laat het daarom los. 7Wat dan vrij is om nu de plaats daarvan in te nemen, is de Wil van God.
2. Een niet-vergevende gedachte is er een die een oordeel velt dat ze niet in twijfel trekt, ook al is het niet waar. 2De denkgeest is gesloten en zal niet worden bevrijd. 3De gedachte beschermt projectie en trekt haar ketenen strakker aan, zodat vervormingen meer versluierd en verborgen zijn, minder makkelijk toegankelijk voor twijfel en nog verder weggehouden van gezond verstand. 4Wat kan er komen tussen een starre projectie en het doel dat ze als haar gewenste bestemming gekozen heeft?
3. Een niet-vergevende gedachte doet vele dingen. 2In koortsachtige actie jaagt ze haar doel na, waarbij ze verwringt en omverwerpt wat ze als een doorkruising van haar gekozen pad beschouwt. 3Verdraaiing is haar doel en tevens het middel waarmee ze dat tot stand wil brengen. 4Ze doet woeste pogingen de werkelijkheid te vermorzelen, zonder zich ook maar enigszins te bekommeren om wat haar gezichtspunt lijkt tegen te spreken.
4. Vergeving daarentegen is stil en doet in alle rust niets. 2Ze schendt geen enkel aspect van de werkelijkheid, en probeert die evenmin te verdraaien tot een verschijningsvorm die haar aanstaat. 3Ze kijkt alleen, en wacht, en oordeelt niet. 4Wie niet wil vergeven, moet wel oordelen, want hij moet zijn onvermogen om te vergeven rechtvaardigen. 5Maar wie zichzelf vergeven wil, moet leren de waarheid te verwelkomen precies zoals die is.
5. Doe daarom niets en laat vergeving je tonen wat jou te doen staat, via Hem die je Gids is, je Verlosser en Beschermer, sterk in hoop en zeker van jouw uiteindelijk succes. 2Hij heeft jou al vergeven, want dat is Zijn functie, Hem gegeven door God. 3Nu moet jij Zijn functie delen en vergeven wie Hij heeft verlost, wiens zondeloosheid Hij ziet, en wie Hij eert als de Zoon van God.