STAGING

Een Cursus
In Wonderen

Geautoriseerde Online Editie
Werkboek

LES 161

Geef me jouw zegen, heilige Zoon van God.

1. 1Vandaag oefenen we op een andere manier en nemen we stelling tegen onze woede, opdat onze angsten mogen verdwijnen om voor liefde ruimte te maken. 2Hier is verlossing, in de eenvoudige woorden waarin we met het idee van vandaag oefenen. 3Hier is het antwoord op verleiding, dat nooit kan nalaten de Christus daar welkom te heten waar angst en woede tevoren de overhand hadden. 4Hier wordt de Verzoening compleet gemaakt, wordt veilig aan de wereld voorbijgegaan en de Hemel nu hersteld. 5Hier is het antwoord van de Stem namens God.

2. 1Totale abstractie is de natuurlijke hoedanigheid van de denkgeest. 2Maar een deel ervan is nu onnatuurlijk. 3Het beziet niet alles als één. 4Het ziet in plaats daarvan slechts fragmenten van het geheel, want alleen zo kon het de partiële wereld bedenken die jij ziet. 5Het doel van al het zien is jou te tonen wat jij wenst te zien. 6Al het horen brengt jouw denkgeest slechts de geluiden die hij horen wil.

3. 1Zo werden specifieke vormen gemaakt. 2En nu moeten we specifieke vormen gebruiken bij het oefenen. 3We geven ze over aan de Heilige Geest, zodat Hij ze benutten kan voor een doel dat verschilt van wat wij eraan hebben toegekend. 4Toch kan Hij slechts gebruiken wat wij hebben gemaakt, om ons vanuit een ander gezichtspunt te onderwijzen, zodat we in alles een andere toepassing kunnen zien.

4. 1Eén broeder is alle broeders. 2Elke denkgeest omvat alle denkgeesten, want elke denkgeest is één. 3Dat is de waarheid. 4Maar maken deze gedachten de betekenis van de schepping duidelijk? 5Brengen deze woorden volmaakte duidelijkheid met zich mee voor jou? 6Wat anders kunnen ze lijken dan lege klanken, mooi misschien, juist qua gevoel, maar fundamenteel niet begrepen, noch begrijpelijk. 7De denkgeest die zichzelf geleerd heeft concreet te denken, kan abstractie niet langer vatten in de zin dat ze alomvattend is. 8We moeten een weinig zien, opdat we veel leren.

5. 1Voor ons gevoel lijkt het ‘t lichaam te zijn dat onze vrijheid beperkt, ons doet lijden, en tenslotte ons leven uitdooft. 2Maar lichamen zijn slechts symbolen voor een concrete vorm van angst. 3Angst zonder symbolen vraagt niet om een reactie, want symbolen kunnen voor het betekenisloze staan. 4Liefde heeft geen symbolen nodig, omdat ze waar is. 5Maar angst hecht zich aan specifieke zaken, omdat hij onwaar is.

6. 1Lichamen vallen aan, denkgeesten niet. 2Deze gedachte doet zeker terugdenken aan ons tekstboek, waar deze herhaaldelijk wordt benadrukt. 3Dit is de reden waarom lichamen gemakkelijk een symbool worden van angst. 4Er is je vele keren dringend aangeraden om verder dan het lichaam te kijken, want de aanblik ervan brengt het symbool van de ‘vijand’ van de liefde naar voren, welke door Christus’ visie niet wordt gezien. 5Het lichaam is het doelwit van aanval, want niemand denkt dat hij een denkgeest haat. 6Maar wat anders dan de denkgeest zet het lichaam tot de aanval aan? 7En wat anders dan wat denkt aan angst zou de zetel van angst kunnen zijn?

7. 1Haat is specifiek. 2Er moet iets zijn om aan te vallen. 3Een vijand moet in zo’n vorm worden waargenomen dat hij aangeraakt, gezien, gehoord, en uiteindelijk gedood kan worden. 4Wanneer ergens haat op rust, roept die even stellig om de dood als Gods Stem verkondigt dat er geen dood is. 5Angst is onverzadigbaar, verteert alles waar zijn oog op valt, ziet zichzelf in alles, en is daarom gedwongen om zich tegen zichzelf te keren en om te vernietigen.

8. 1Wie een broeder als een lichaam ziet, ziet hem als symbool van angst. 2En hij zal aanvallen, omdat wat hij ziet zijn eigen angst is, buiten hemzelf, klaar om aan te vallen en luidkeels huilend om zich weer met hem te verenigen. 3Vergis je niet in de intensiteit van de razernij die door geprojecteerde angst onvermijdelijk de kop op steekt. 4Hij briest in toorn, en klauwt in de lucht, in de hysterische hoop dat hij zijn maker kan bereiken en verslinden.

9. 1Dit zien de ogen van het lichaam in iemand die door de Hemel wordt gekoesterd, door de engelen wordt bemind en door God volmaakt geschapen is. 2Dit is zijn werkelijkheid. 3En in de visie van Christus wordt zijn beminnelijkheid in zo’n heilige en zo’n prachtige vorm weerspiegeld dat jij je nauwelijks weerhouden kunt aan zijn voeten neer te knielen. 4Maar in plaats daarvan neem je zijn hand, want jij bent zoals hij in de ogen die hem zo zien. 5Door een aanval op hem ben jij je eigen vijand, want je zult dan niet zien dat in zijn handen jouw verlossing ligt. 6Vraag hem alleen hierom en hij zal jou die geven. 7Vraag hem niet een symbool voor jouw angst te zijn. 8Zou je willen vragen dat liefde zichzelf vernietigt? 9Of wil jij dat ze aan jou wordt geopenbaard en je bevrijdt?

10. 1Vandaag oefenen we in een vorm die we al eerder hebben beproefd. 2Je bereidheid is nu meer binnen handbereik en je komt vandaag nader tot de visie van Christus. 3Als je vastbesloten bent die te bereiken, zal dat jou lukken vandaag. 4En als je er eenmaal in bent geslaagd, zul jij niet bereid zijn de getuigen te aanvaarden die de ogen van je lichaam oproepen. 5Wat je zult zien, zal jou aloude melodieën toezingen die jij je herinneren zult. 6Jij bent niet vergeten in de Hemel. 7Wil jij je die dan niet herinneren?

11. 1Kies één broeder uit, als symbool voor alle anderen, en vraag hem om verlossing. 2Zie hem eerst zo duidelijk als je kunt, in dezelfde vorm als die je gewend bent. 3Zie zijn gezicht, zijn handen en voeten, zijn kleding. 4Kijk hoe hij glimlacht, en zie de vertrouwde gebaren die hij zo regelmatig maakt. 5Denk dan hieraan: wat je nu ziet, verbergt voor jou de aanblik van iemand die jou al je zonden kan vergeven, wiens heilige handen de spijkers kunnen verwijderen die de jouwe doorboren, en die de doornenkroon kan wegnemen die jij op je bloedende hoofd hebt geplaatst. 6Vraag hem het volgende, zodat hij jou kan bevrijden:

7Geef me jouw zegen, heilige Zoon van God. 8Ik wil je met de ogen van Christus aanschouwen, en mijn volmaakte zondeloosheid in jou zien.

12. 1En Hij op Wie jij een beroep doet, zal antwoorden. 2Want Hij zal de Stem namens God in jou horen, en antwoorden in jouw stem. 3Aanschouw hem nu, die jij als louter vlees en beenderen hebt gezien, en besef dat Christus tot jou is gekomen. 4Het idee van vandaag vormt jouw zekere middel ter ontsnapping aan woede en angst. 5Zorg ervoor dat je het onmiddellijk gebruikt, mocht je in de verleiding komen een broeder aan te vallen en in hem het symbool van jouw angst te zien. 6En je zult hem plotseling veranderd zien van vijand in verlosser, van de duivel in Christus.