LES 294
Mijn lichaam is iets volkomen neutraals.
1. Ik ben een Zoon van God. 2Kan ik dan tevens iets anders zijn? 3Heeft God het sterfelijke en vergankelijke geschapen? 4Welk nut heeft iets wat sterven moet voor Gods geliefde Zoon? 5En toch zal iets neutraals de dood niet smaken, want angstgedachten worden er niet in geïnvesteerd, noch wordt er een karikatuur van liefde aan verleend. 6Zijn neutraliteit beschermt het zolang het bruikbaar is. 7En nadien, als het geen doel meer dient, wordt het terzijde gelegd. 8Het is niet ziek, of oud, of beschadigd. 9Het is slechts functieloos en overbodig, en wordt afgedankt. 10Laat me vandaag inzien dat het niet meer is dan dit: een poos van nut en geschikt om te dienen, om bruikbaar te blijven zolang het dienen kan, en vervolgens vervangen te worden door een groter goed.
2. Mijn lichaam, Vader, kan Uw Zoon niet zijn. 2En wat niet geschapen is, kan zondig noch zondeloos zijn, goed noch slecht. 3Laat me deze droom dan gebruiken om bij te dragen aan Uw plan, opdat we ontwaken uit alle dromen die wij hebben gemaakt.