LES 57
Laten we vandaag deze ideeën herhalen:
1. (31) Ik ben niet het slachtoffer van de wereld die ik zie.
2Hoe kan ik het slachtoffer zijn van een wereld die volledig ongedaan kan worden gemaakt als ik dat verkies? 3Mijn ketenen zijn los. 4Ik kan ze afwerpen, gewoon door dat te wensen. 5De gevangenisdeur staat open. 6Ik kan vertrekken door eenvoudig naar buiten te gaan. 7Niets houdt mij in deze wereld vast. 8Alleen mijn wens te blijven houdt me gevangen. 9Ik wil mijn waanzinnige wensen opgeven en eindelijk het zonlicht ingaan.
2. (32) Ik heb de wereld die ik zie bedacht.
2De gevangenis waarin ik mezelf zie, heb ik gemaakt. 3Dit is het enige wat ik hoef in te zien en ik ben vrij. 4Ik heb mezelf wijsgemaakt dat het mogelijk is de Zoon van God gevangen te zetten. 5Ik heb me pijnlijk vergist in deze overtuiging, die ik niet langer wil. 6De Zoon van God moet eeuwig vrij zijn. 7Hij is zoals God hem geschapen heeft en niet wat ik van hem wilde maken. 8Hij is waar God wil dat hij is en niet waar ik hem gevangen dacht te houden.
3. (33) Er is een andere manier om naar de wereld te kijken.
2Aangezien het doel van de wereld niet het doel is dat ik eraan heb toegeschreven, moet er een andere manier zijn om ernaar te kijken. 3Ik zie alles op z’n kop, en mijn gedachten zijn het tegendeel van de waarheid. 4Ik zie de wereld als een gevangenis voor Gods Zoon. 5Dan moet het wel zo zijn dat in werkelijkheid de wereld een plaats is waar hij kan worden bevrijd. 6Ik wil de wereld zien zoals die is, en wel als een plaats waar de Zoon van God zijn vrijheid vindt.
4. (34) Ik zou in plaats hiervan vrede kunnen zien.
2Wanneer ik de wereld als een oord van vrijheid zie, besef ik dat ze de wetten van God weerspiegelt in plaats van de regels die ik bedacht waaraan zij moest gehoorzamen. 3Dan zal ik begrijpen dat daar vrede, en geen oorlog woont. 4En dan zal ik zien dat er ook vrede huist in het hart van allen die dit oord delen met mij.
5. (35) Mijn denkgeest is deel van Die van God. 2Ik ben heel heilig.
3Terwijl ik de vrede van de wereld met mijn broeders deel, begin ik te begrijpen dat deze vrede diep in mij ontspringt. 4De wereld waarnaar ik kijk, heeft het licht van mijn vergeving aangenomen en straalt vergeving naar mij terug. 5In dit licht begin ik te zien wat mijn illusies over mezelf verborgen hielden. 6Ik begin de heiligheid van al wat leeft, mezelf incluis, te begrijpen en hun eenheid met mij te verstaan.