LES 93
Er woont licht en vreugde en vrede in mij.
1. Jij denkt dat je de woning bent van slechtheid, duisternis en zonde. 2Jij denkt dat als iemand de waarheid over jou kon zien, hij zou worden afgestoten en voor je terug zou deinzen als voor een giftige slang. 3Jij denkt dat als jou de waarheid over jou werd geopenbaard, je met zo’n intense afschuw zou worden vervuld, dat je halsoverkop de hand aan jezelf zou slaan, omdat het je onmogelijk zou zijn nog verder te leven na dit te hebben gezien.
2. Dit zijn overtuigingen die zo vast verankerd zijn dat het moeilijk is je te helpen inzien dat ze op niets zijn gebaseerd. 2Dat je fouten gemaakt hebt, is duidelijk. 3Dat je op zonderlinge manieren verlossing hebt gezocht, misleid en misleidend bent geweest, bang voor dwaze fantasieën en wilde dromen, en je hebt neergebogen voor afgoden uit stof gemaakt – dit alles is waar, gemeten naar wat jij nu gelooft.
3. Vandaag zetten we hier een vraagteken bij, niet vanuit het gezichtspunt van wat jij denkt, maar vanuit een heel ander referentiekader, waarin zulke loze gedachten zonder betekenis zijn. 2Deze gedachten stemmen niet overeen met Gods Wil. 3Deze vreemde overtuigingen deelt Hij niet met jou. 4Dit is op zich voldoende bewijs dat ze ondeugdelijk zijn, maar jij ziet niet in dat dit zo is.
4. Waarom zou je niet overlopen van vreugde als jou wordt verzekerd dat al het kwaad dat jij denkt te hebben gedaan, nooit is gedaan, dat al je zonden niets zijn, dat je zo zuiver en heilig bent als jij werd geschapen, en dat er licht en vreugde en vrede in jou woont? 2Jouw zelfbeeld kan niet de Wil van God weerstaan. 3Jij denkt dat dit de dood is, maar het is leven. 4Jij denkt dat je vernietigd wordt, maar je wordt verlost.
5. Het zelf dat jij gemaakt hebt, is niet de Zoon van God. 2Daarom bestaat dit zelf helemaal niet. 3En alles wat het schijnt te denken en te doen, betekent niets. 4Het is noch slecht, noch goed. 5Het is onwerkelijk, en meer niet. 6Het levert geen strijd met de Zoon van God. 7Het krenkt hem niet en valt zijn vrede niet aan. 8Het heeft de schepping niet veranderd, noch eeuwige zondeloosheid tot zonde, noch liefde tot haat verlaagd. 9Wat voor macht kan dit zelf dat jij gemaakt hebt, dan bezitten, wanneer het de Wil van God weerspreekt?
6. God staat voor jouw zondeloosheid garant. 2Steeds en steeds weer moet dit worden herhaald, totdat het wordt aanvaard. 3Het is waar. 4God staat voor jouw zondeloosheid garant. 5Niets kan haar raken, of dat veranderen wat God als eeuwig heeft geschapen. 6Het zelf dat jij hebt gemaakt, slecht en vol zonde, is zonder betekenis. 7God staat voor jouw zondeloosheid garant, en er woont licht en vreugde en vrede in jou.
7. Verlossing vraagt slechts het aanvaarden van één gedachte: jij bent zoals God jou heeft geschapen, niet wat jij van jezelf hebt gemaakt. 2Welk kwaad jij ook denkt te hebben gedaan, je bent zoals God jou heeft geschapen. 3Wat voor vergissingen je ook hebt begaan, de waarheid over jou is onveranderd. 4De schepping is eeuwig en onveranderlijk. 5God staat voor jouw zondeloosheid garant. 6Jij bent en zult eeuwig precies zo zijn zoals je werd geschapen. 7Licht en vreugde en vrede wonen in jou omdat God die daar heeft geplaatst.
8. In onze langere oefenperioden vandaag – waarbij je het meest baat zult hebben als je ze vijf minuten doet aan het begin van elk uur dat je wakker bent – dien je te beginnen met het uitspreken van de waarheid over jouw schepping:
2Er woont licht en vreugde en vrede in mij.
3God staat voor mijn zondeloosheid garant.
4Zet dan je dwaze zelfbeelden opzij, en besteed de rest van de oefenperiode eraan te proberen te ervaren wat God jou gegeven heeft in plaats van wat jij voor jezelf hebt verordonneerd.
9. Jij bent wat God geschapen heeft, of wat jij hebt gemaakt. 2Eén Zelf is waar, het andere is er niet. 3Probeer de eenheid van je ene Zelf te ervaren. 4Probeer Zijn Heiligheid te waarderen en de liefde waaruit Het geschapen werd. 5Probeer aan het Zelf dat God als jou geschapen heeft geen afbreuk te doen door Zijn verhevenheid te verbergen achter de nietige afgoden van zondigheid en kwaad die jij gemaakt hebt om in Zijn plaats te stellen. 6Laat Het tot het Zijne komen. 7Hier ben jij, Dit ben Jij. 8En er woont licht en vreugde en vrede in jou, omdat dit zo is.
10. Misschien ben je niet bereid of ook maar in staat om de eerste vijf minuten van elk uur voor deze oefeningen te gebruiken. 2Maar probeer het wanneer je kunt. 3Denk er op zijn minst aan elk uur deze gedachten te herhalen:
4Er woont licht en vreugde en vrede in mij.
5God staat voor mijn zondeloosheid garant.
6Probeer er dan tenminste een minuutje voor te nemen je ogen te sluiten en te beseffen dat dit een verklaring is van de waarheid over jou.
11. Als zich een situatie voordoet die verontrustend lijkt, verjaag deze illusie van angst dan snel door deze gedachten opnieuw te herhalen. 2Mocht je in de verleiding komen om kwaad op iemand te worden, zeg hem dan in stilte:
3Er woont licht en vreugde en vrede in jou.
4God staat voor jouw zondeloosheid garant.
5Je kunt vandaag veel doen voor de verlossing van de wereld. 6Je kunt vandaag veel doen om je dichter te brengen bij de rol in de verlossing die God jou heeft toegewezen. 7En je kunt vandaag veel doen om je denkgeest ervan te overtuigen dat het idee van vandaag inderdaad de waarheid is.