STAGING

Een Cursus
In Wonderen

Geautoriseerde Online Editie
Werkboek

LES 139

Ik aanvaard de Verzoening voor mijzelf.

1. 1Dit is het eind van alle keuze. 2Want hier komen we tot de beslissing onszelf te aanvaarden zoals God ons geschapen heeft. 3En wat is keuze anders dan onzekerheid omtrent wat we zijn? 4Er is geen twijfel die hierin niet geworteld is. 5Er is geen vraag die deze ene niet weerspiegelt. 6Er is geen conflict dat niet de ene, eenvoudige vraag behelst: ‘Wat ben ik?’

2. 1Maar wie anders zou deze vraag kunnen stellen dan iemand die geweigerd heeft zichzelf te herkennen? 2Alleen de weigering jezelf te accepteren kan de vraag oprecht doen lijken. 3Het enige wat door ieder levend wezen met zekerheid kan worden gekend, is wat het is. 4Vanuit dit ene punt van zekerheid bekijkt het andere dingen die even zeker zijn als hijzelf.

3. 1Onzekerheid over wat jij wel mag zijn is zelfmisleiding op zo’n enorme schaal dat de omvang ervan nauwelijks te bevatten is. 2In leven zijn en jezelf niet kennen is jezelf werkelijk dood wanen. 3Want wat is leven anders dan jezelf zijn, en wat behalve jij kan in leven zijn? 4Wie is de twijfelaar? 5Wat betwijfelt hij? 6Wie bevraagt hij? 7Wie kan hem antwoord geven?

4. 1Hij stelt eenvoudig dat hij niet zichzelf is en daarom, omdat hij iets anders is, wordt hij iemand die vraagt wat dat iets is. 2Toch kan hij absoluut nooit in leven zijn tenzij hij het antwoord weet. 3Als hij vraagt alsof hij het niet weet, toont dat alleen maar aan dat hij niet wil zijn wat hij is. 4Hij heeft het aanvaard omdat hij leeft, heeft ertegen geoordeeld en de waarde ervan ontkend, en heeft besloten dat hij de enige zekerheid waardoor hij leeft, niet kent.

5. 1Zo is hij niet meer zeker van zijn leven, want wat het is, werd door hem ontkend. 2En juist voor deze ontkenning heb je Verzoening nodig. 3Je ontkenning heeft geen verandering gebracht in wat jij bent. 4Maar je hebt je denkgeest opgesplitst in wat de waarheid kent en wat die niet kent. 5Jij bent jezelf. 6Daar bestaat geen twijfel over. 7En toch betwijfel je het. 8Maar je vraagt je niet af welk deel van jou echt jezelf betwijfelen kan. 9Het kan niet werkelijk een deel van jou zijn dat deze vraag stelt. 10Want het vraagt aan iemand die het antwoord weet. 11Als het een deel van jou was, zou zekerheid onmogelijk zijn.

6. 1Verzoening verhelpt het vreemde idee dat het mogelijk is jezelf te betwijfelen en onzeker te zijn over wat jij werkelijk bent. 2Dit is het toppunt van dwaasheid. 3Toch is het de universele vraag van de wereld. 4Wat betekent dit anders dan dat de wereld dwaas is? 5Waarom haar dwaasheid delen in de sombere overtuiging dat wat hier universeel is, ook waar is?

7. 1Niets wat de wereld gelooft is waar. 2Ze is een plaats die tot doel heeft een verblijf te zijn waar zij die beweren zichzelf niet te kennen, kunnen komen vragen wat zij zijn. 3En ze zullen terugkomen tot het moment waarop Verzoening wordt aanvaard en ze leren dat het onmogelijk is jezelf te betwijfelen en je niet bewust te zijn van wat jij bent.

8. 1Alleen aanvaarding kan van jou worden gevraagd, want wat jij bent staat vast. 2Het is voor eeuwig vastgesteld in de heilige Denkgeest van God, en in die van jou. 3Het is zo ver boven alle onzekerheid en twijfel verheven dat vragen wat het moet zijn alle bewijs is dat je nodig hebt om aan te tonen dat jij de tegenspraak gelooft dat jij niet weet wat je wel móet weten. 4Is dit een vraag, of een stelling die zich in de stelling zelf ontkent? 5Laten we niet toestaan dat onze heilige denkgeest zich bezighoudt met dergelijke zinloze spinsels.

9. 1We hebben een opdracht hier. 2We zijn niet gekomen om de dwaasheid te versterken waarin we ooit hebben geloofd. 3Laten we niet het doel vergeten dat we hebben aanvaard. 4Het is meer dan alleen ons geluk dat we zijn komen verwerven. 5Wat wij aanvaarden dat wij zijn, verkondigt wat iedereen, samen met ons, moet zijn. 6Laat je broeders niet in de steek, of je laat jezelf in de steek. 7Bezie hen met liefde, opdat ze weten dat zij deel van jou zijn, en jij van hen.

10. 1Dit is wat de Verzoening onderwijst, en ze toont aan dat de Eenheid van Gods Zoon niet aangetast wordt door zijn overtuiging dat hij niet weet wat hij is. 2Aanvaard vandaag de Verzoening, niet om de werkelijkheid te veranderen, maar alleen om de waarheid over jezelf te aanvaarden, en vervolg jouw weg je verheugend in de oneindige Liefde van God. 3Alleen dit wordt van ons gevraagd. 4Alleen dit zullen we doen vandaag.

11. 1We zullen vijf minuten ‘s morgens en ‘s avonds eraan besteden onze gedachten aan onze les voor vandaag te wijden. 2We beginnen met deze herhaling van wat onze opdracht is:

3Ik aanvaard de Verzoening voor mijzelf,
want ik blijf zoals God mij geschapen heeft.

4We hebben de kennis niet verloren die God ons gaf toen Hij ons schiep zoals Zichzelf. 5Wij kunnen ons die voor iedereen herinneren, want in de schepping zijn alle denkgeesten één. 6En in ons geheugen sluimert de herinnering hoe dierbaar onze broeders ons in waarheid zijn, hoezeer elke denkgeest een deel van ons is, hoe trouw ze ons werkelijk zijn geweest, en hoe de Liefde van onze Vader hen allen omvat.

12. 1In dank voor heel de schepping, in de Naam van haar Schepper en Zijn Eenheid met alle aspecten van de schepping, herhalen we vandaag elk uur onze toewijding aan onze onderneming, terwijl we alle gedachten die ons zouden afleiden van ons heilig doel terzijde leggen. 2Laat je denkgeest verscheidene minuten lang verschoond zijn van al het dwaze spinrag waarmee de wereld de heilige Zoon van God wil inspinnen. 3En ontdek de breekbaarheid van de ketenen die de kennis omtrent jouzelf weg schijnen te houden van je bewustzijn, als je zegt:

4Ik aanvaard de Verzoening voor mijzelf,
want ik blijf zoals God mij geschapen heeft.