LES 169
Door genade leef ik. Door genade word ik vrij.
1. Genade is een aspect van de Liefde van God dat het meest overeenkomt met de toestand die heerst in de eenheid van de waarheid. 2Het is ‘s werelds meest verheven streven, want het leidt geheel aan de wereld voorbij. 3Het ligt buiten wat geleerd kan worden, is niettemin het doel ervan, want genade kan niet komen voordat de denkgeest zichzelf opmaakt voor ware aanvaarding. 4Genade wordt ogenblikkelijk onafwendbaar in hen die een tafel hebben klaargemaakt waar zij zacht neergevlijd en graag ontvangen worden kan, een altaar schoon en heilig voor de gave.
2. Genade is het accepteren van de Liefde van God in een wereld van ogenschijnlijke haat en angst. 2Alleen dankzij genade zijn haat en angst voorbij, want genade reikt een toestand aan zo tegengesteld aan alles wat de wereld bevat, dat zij wier denkgeest verlicht is door de gave van genade, niet geloven kunnen dat de wereld van angst werkelijk is.
3. Genade wordt niet geleerd. 2De laatste stap moet voorbijgaan aan al wat geleerd kan worden. 3Genade is niet het doel dat deze cursus nastreeft. 4Toch maken we ons op voor genade in de zin dat een open denkgeest de Roep om te ontwaken horen kan. 5Hij is niet hermetisch afgesloten voor de Stem van God. 6Hij is zich gaandeweg ervan bewust dat er dingen zijn die hij niet kent en is aldus bereid een toestand te accepteren die volledig verschilt van de ervaring waarmee hij bekend is en vertrouwd.
4. Misschien leek het erop dat we onze uitspraak tegenspraken dat de openbaring van de eenheid van de Vader en de Zoon al is vastgesteld. 2Maar we hebben ook gezegd dat de denkgeest bepaalt wanneer dat tijdstip zal zijn, en het al heeft bepaald. 3En toch drukken we jou op het hart te getuigen van het Woord van God teneinde het ervaren van de waarheid te bespoedigen en de komst daarvan te versnellen in elke denkgeest die de effecten van de waarheid op jou ziet.
5. Eenheid is eenvoudig het idee: God is. 2En in Zijn Wezen omvat Hij alles. 3Geen enkele denkgeest bevat iets anders dan Hem. 4We zeggen: ‘God is’, en doen er dan het zwijgen toe, want in die wetenschap verliezen woorden hun betekenis. 5Er zijn geen lippen om ze uit te spreken en er is geen deel van de denkgeest onderscheiden genoeg om te voelen dat hij zich nu gewaar is van iets dat niet hijzelf is. 6Hij heeft zich verenigd met zijn Bron. 7En als zijn Bron Zelf, is hij alleen maar.
6. We kunnen hierover absoluut niet spreken, schrijven, en niet eens denken. 2Het komt tot elke denkgeest, wanneer het totale inzicht dat zijn wil de Wil van God is, volkomen is gegeven en volkomen is ontvangen. 3Het brengt de denkgeest terug in het oneindige heden, waarin verleden en toekomst niet denkbaar zijn. 4Het ligt voorbij verlossing, voorbij elke gedachte aan tijd, voorbij vergeving en het heilige gelaat van Christus. 5De Zoon van God is eenvoudig opgegaan in zijn Vader, zoals zijn Vader in hem. 6De wereld is er helemaal nooit geweest. 7De eeuwigheid blijft een constante staat.
7. Dit gaat de ervaring die we proberen te versnellen te boven. 2Toch brengt vergeving, onderwezen en geleerd, de ervaringen met zich mee die getuigen dat het tijdstip dat de denkgeest zelf bepaald heeft om alles op te geven behalve dit, nu nabij is. 3We bespoedigen het niet in die zin dat wat jij zult bieden verborgen was voor Hem die de betekenis van vergeving onderwijst.
8. Alle leren was reeds in Zijn Denkgeest, volledig en volbracht. 2Hij zag alles wat de tijd bevat en gaf het aan elke denkgeest, opdat elk bepalen kon, vanaf een punt waar de tijd ten einde is, wanneer hij tot openbaring en eeuwigheid wordt bevrijd. 3We hebben eerder al meermalen herhaald dat je enkel een reis maakt die voorbij is.
9. Want eenheid moet híer zijn. 2Welk tijdstip de denkgeest ook voor openbaring heeft bepaald is volkomen onbelangrijk voor datgene wat beslist een constante staat moet zijn, voor eeuwig zoals ze altijd was, teneinde eeuwig te blijven zoals ze nu is. 3We aanvaarden eenvoudigweg de rol, lang geleden toegewezen en ten volle als volmaakt vervuld gezien door Hem die het draaiboek van de verlossing schreef in de Naam van Zijn Schepper en in de Naam van Zijn Scheppers Zoon.
10. Het is onnodig verder te verhelderen wat niemand ter wereld begrijpen kan. 2Wanneer de openbaring van jouw eenheid komt, zal die gekend en volledig begrepen zijn. 3Nu hebben we werk te doen, want zij die in de tijd leven, kunnen spreken over dingen die daarbuiten liggen, en luisteren naar woorden die uitleggen dat wat nog komen moet al is voorbijgegaan. 4Maar welke betekenis kunnen de woorden overbrengen aan hen die nog steeds de uren tellen aan de hand waarvan ze opstaan, werken en gaan slapen?
11. Laat het dan voldoende zijn dat jij werk te doen hebt om jouw rol te spelen. 2Het slot moet voor jou verborgen blijven tot jouw rol voorbij is. 3Het doet er niet toe. 4Want jouw aandeel is nog steeds hetgeen waar heel de rest op steunt. 5Wanneer jij de jou toegewezen rol op je neemt, komt verlossing een beetje nader tot elk onzeker hart dat nog niet klopt in samenklank met God.
12. Vergeving is de rode draad die door heel de verlossing loopt en al haar delen in betekenisvolle relaties tot elkaar verbindt, met een gerichte koers en zeker resultaat. 2En nu vragen we om genade, de laatste gave die verlossing schenken kan. 3De ervaring die genade verschaft zal eindigen in de tijd, want genade is de voorbode van de Hemel, maar vervangt de tijdsgedachte slechts voor even.
13. Het interval volstaat. 2Juist hier worden wonderen neergelegd, om door jou vanuit de heilige ogenblikken, die jij door genade in jouw ervaring ontvangt, te worden teruggegeven aan allen die het licht zien dat nog schemert op jouw gezicht. 3Wat is het gelaat van Christus anders dan het gelaat van hem die een ogenblik de tijdloosheid is ingegaan en een heldere weerschijn van de eenheid, die hij een moment heeft gevoeld, mee terugbracht om de wereld te zegenen? 4Hoe zou je die uiteindelijk voor eeuwig kunnen bereiken, wanneer een deel van jou erbuiten blijft, onwetend, onontwaakt, en jou als getuige voor de waarheid nodig heeft?
14. Wees dankbaar terug te keren, zoals je blij was een moment te gaan, en aanvaard de gaven die genade jou heeft verschaft. 2Je brengt ze terug naar jouzelf. 3En openbaring staat daar niet ver vanaf. 4De komst ervan is verzekerd. 5We vragen om genade, en om ervaring die voortkomt uit genade. 6We verwelkomen de bevrijding die zij iedereen biedt. 7We vragen niet wat niet te vragen valt. 8We kijken niet verder dan wat genade geven kan. 9Want dit kunnen we geven met de genade die ons gegeven is.
15. Ons leerdoel vandaag overschrijdt niet dit gebed. 2Maar wat kan er in de wereld meer zijn dan wat we vandaag vragen aan Hem die de genade waarom we vragen geeft, zoals die Hem gegeven werd?
3Door genade leef ik. 4Door genade word ik vrij.
5Door genade geef ik. 6Door genade maak ik vrij.